Een vertrek uit Rusland is ‘eindeloos complex’, merkte Heineken

Vertrek Heineken Bijna anderhalf jaar na aankondiging gaat Heineken Rusland verlaten. Veel bedrijven slagen daar tot nu toe niet in. Waarom is het zo moeilijk er weg te gaan?

Protestbord tegen ‘Heiniken’ bij een solidariteitstocht voor Oekraïne in Den Haag, een jaar na de Russische inval. Heineken investeert dan nog steeds in Rusland.
Protestbord tegen ‘Heiniken’ bij een solidariteitstocht voor Oekraïne in Den Haag, een jaar na de Russische inval. Heineken investeert dan nog steeds in Rusland. Foto Laurens van Putten / ANP

De aankondiging was achteraf gezien het gemakkelijkste gedeelte, daarna werd het „eindeloos complex”. Een land verlaten is meer dan de sleutels in de deur hangen en weggaan, zei Heineken-topman Dolf van den Brink deze zomer al, toen hij bij de halfjaarcijfers werd gevraagd naar het beloofde vertrek uit Rusland. Om te beginnen moet zich een serieuze koper aandienen voor de activiteiten aldaar. En dan moeten autoriteiten nog instemmen.

Aanvankelijk wilde Heineken al voor het einde van 2022 Rusland verlaten, zo kondigde het bedrijf vorig jaar maart aan, kort nadat het Russische leger Oekraïne was binnengevallen. Maar achteraf gezien was de brouwer „toch te optimistisch”, zegt de topman daar nu over. „Ik moet erkennen: dit heeft véél te lang geduurd.”

Toch is het, maanden later dan gepland, alsnog gelukt, zo maakte Heineken vrijdag bekend. Pas afgelopen donderdagmiddag werd de handtekening onder het koopcontract gezet, door een vertegenwoordiger van het bedrijf bij een notaris in Moskou. Heineken verkoopt zijn zeven Russische brouwerijen voor één symbolische euro aan Arnest Group, een grote lokale maker van verpakkingsproducten.

Hoe lastig het is om Rusland echt te verlaten, blijkt volgens Van den Brink uit de recente ontwikkelingen bij de Deense collega-brouwer Carlsberg en de Franse zuivelreus Danone. Zij zaten midden in een verkoopproces toen de Russische autoriteiten hun lokale divisies eind juli nationaliseerden. Dat toont „hoe ingewikkeld het is een deal over de finish te krijgen”, aldus de Heineken-topman.

Dat Russische autoriteiten lokale divisies nationaliseren, toont „hoe ingewikkeld het is een deal over de finish te krijgen”

Van den Brink wijst erop dat, ondanks alle beloftes meteen na het uitbreken van de oorlog, voorlopig nog maar een klein deel van alle internationale bedrijven Rusland ook echt heeft verlaten. Zeker onder fabrikanten van consumentengoederen is het voorlopig maar een handjevol gelukt, zegt hij. „En onder brouwers zijn we de eerste die erin is geslaagd. Al is dat geen reden om de vlag uit te hangen.”

Cijfers van het KSE Institute, een onderzoeksinstelling van de Economische Universiteit Kyiv, bevestigen die lezing. Van de 3.400 buitenlandse bedrijven die ten tijde van de inval in Rusland actief waren, kondigden ongeveer 500 aan hun activiteiten op te schorten, en spraken 1.500 de ambitie uit om te vertrekken. Slechts 269 bedrijven hebben het land nu verlaten, zonder dat er een weg terug is.

Dat veel bedrijven nog worstelen bleek onlangs maar weer tijdens het ‘cijferseizoen’. Zo kondigde JDE Peet’s aan de verkoop van internationale merken in Rusland eind van dit jaar te staken, maar wel met lokale merken actief te blijven, uit angst voor nationalisatie. ING liet in februari in een verhoor in de Tweede Kamer al weten „geen toekomst” te zien in Rusland. Maar vertrekken was ook geen optie, omdat er nog leningen uitstonden. Dat zou volgens topman Steven van Rijswijk betekenen dat we „in feite het geld weggeven”.

Unilever zocht naar een koper voor zijn Russische activiteiten, maar kan voorlopig geen geschikte kandidaat vinden, zei topman Hein Schumacher vorige maand. De levensmiddelenreus ziet blijven „op beperkte schaal” daarom als „de minst slechte optie”.

Levensvatbaar

Heineken (34,7 miljard euro omzet in 2022, 85.000 werknemers) hield bij een vertrek uit Rusland vast aan drie principes, legde Van den Brink vrijdag uit. Om te beginnen wilde het concern „goed zorgen voor de 1.800 medewerkers” die soms al twintig jaar voor het bedrijf werken. Daarnaast wilde de brouwer een nationalisatie voorkomen en niet verdienen aan het vertrek.

Om aan die principes te kunnen voldoen, besloot het bijvoorbeeld niet alle merken terug te trekken uit Rusland. De verkoop van Heineken werd begin vorig jaar al gestaakt, maar Amstel werd bijvoorbeeld nog wel op de Russische markt gebracht. Dat kwam het bedrijf dit voorjaar op kritiek te staan, toen bleek dat de Russische divisie nog nieuwe mensen aannam en nieuwe varianten van onder meer Amstel op de markt bracht.

Lees ook: Rusland werd besmet gebied voor multinationals. Volgden bedrijven hun morele kompas, of speelde er iets anders?

Heineken verdedigde die aanpak door te verwijzen naar de continuïteit: de Russische dochter moest immers wel levensvatbaar blijven. „Hoe meer merken je eruit haalt, hoe meer een bedrijf financieel wordt uitgedaagd. En hoe lastiger het is om er een koper voor te vinden”, zegt de topman daar nu over.

Bovendien maakte Rusland eerder al duidelijk dat bedrijven die hun plaatselijke activiteiten zouden verwaarlozen, het risico liepen op nationalisatie, zegt Van den Brink. „De wetgeving in Rusland is duidelijk: een bedrijf bewust failliet laten gaan, is een misdrijf.” Dat zou ook gevolgen kunnen hebben voor het personeel daar. „Een gevaar is dat je mensen daar worden vervolgd.”

Tegelijkertijd kon Heineken ook amper in detail treden over zulke afwegingen, zei Van den Brink eerder al. Elk detail kon het verkoopproces beschadigen of de goedkeuring door de Russische autoriteiten beïnvloeden, zo vreesde de brouwer. Dat gevaar is nu voorbij.

Met de nieuwe eigenaar is nu afgesproken dat de werknemers van de Russische divisie in elk geval drie jaar verzekerd zijn van werk. Ook is in de koopovereenkomst afgesproken dat Arnest nog wel een „historische bedrijfsschuld” van ongeveer 100 miljoen in stappen terugbetaalt: de verliezen die het bedrijfsonderdeel over de laatste tien jaar leed en die werden aangevuld vanuit het moederbedrijf.

Zelfs met het terughalen van die miljoenen verdient Heineken allerminst aan de Russische exit, benadrukt Van den Brink. Het concern moet 300 miljoen euro afschrijven op zijn Russische activiteiten. Twee derde daarvan werd het afgelopen halfjaar al verwerkt in de resultaten. En: de stap is onomkeerbaar. In de verkoopafspraken is geen optie opgenomen om terug te kopen zodra het sentiment rond ondernemen in Rusland verbetert.

Blikjes én bier

Met Arnest kiest Heineken voor een „geloofwaardige” partij, vindt Van den Brink. „In zo’n proces komen allerlei opportunistische partijen op je af die zeggen: ik wil het wel overnemen. Maar die geen idee hebben hoe het is om fabrieken aan te sturen.” Arnest heeft dat wel: binnen Rusland en voormalige Sovjet-staten is Arnest de grootste maker van spuitbussen, voor bijvoorbeeld luchtverfrisser, deodorant of haarspray. „Ze staan ook op geen enkele sanctielijst.”

De productie van bier interesseerde Arnest al langer, zo lijkt het. Zo was het bedrijf de belangrijkste kandidaat om de Russische brouwerijen van het Deense Carlsberg over te nemen, schreef zakenkrant Financial Times deze zomer. Dat plan werd doorkruist door de nationalisatie. Bij Arnest – gevestigd in Nevinnomyssk, niet ver van de Georgische grens – werken tweeduizend mensen. De fabrikant zette in 2020 omgerekend zo’n 340 miljoen euro om.

Spuitbussen lijken weinig te maken te hebben met het brouwen van bier, maar de verkoop is wel degelijk logisch

Hoewel spuitbussen op het eerste gezicht weinig verband lijken te houden met het brouwen van bier, zit er wel degelijk logica achter de verkoop. Een jaar geleden nam Arnest namelijk al de Russische fabrieken over van de Amerikaanse Ball Corporation, ’s werelds grootste maker van blikjes voor bier en frisdrank, en een belangrijke toeleverancier van Heineken, óók in Rusland.

Met de fabrieken van Heineken erbij heeft Arnest straks ook de middelen om die verpakkingen zelf te vullen. Alleen: Amstel zal er niet meer uit de brouwvaten stromen en op blikjes worden gedrukt. De productie en de verkoop van het merk wordt over een periode van zes maanden volledig afgebouwd, meldt Heineken.

„Voor ons was belangrijk dat we na vertrek zoveel mogelijk van onze merken terug konden trekken”, aldus topman Van den Brink. Slechts drie merken van Heineken mag Arnest straks nog wel voeren, voor een periode van drie jaar, om te voorkomen dat het voortbestaan van de fabrieken alsnog in het geding komt: het Oostenrijkse Gösser en Edelweiss en het Tsjechische Krusovice.